Vrijheid! Vrij zijn voor…

Beste mensen thuis, gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Afgelopen maandag werden de maatregelen rondom het coronavirus nog weer eens flink aangescherpt. Waar eerst de beperkingen golden tot 6 april werd die termijn voor evenementen, samenkomsten en dus ook voor kerkdiensten verlengd tot 1 juni. Het verraste mij niet, want het leek mij al heel onwaarschijnlijk dat we na Pasen gewoon weer ons oude leventje zouden kunnen oppakken alsof er niets zou zijn gebeurd. Maar nu er heel concreet een nieuwe datum werd genoemd, 1 juni, sloeg de schrik mij toch wel even om het hart. Ineens realiseerde ik mij hoe lang dat wel niet is, bijna tot aan de zomer, nog meer dan twee maanden. Diezelfde avond had ik met gemeenteleden van de groep geloven nu een groepsbijeenkomst door middel van videobellen. Iemand vertelde in die groep wat die maatregel concreet voor haar betekende. Haar vader zat in het Wooldhuis en daar mocht ze niet naar toe. Datzelfde gold ook voor haar moeder. Het was des te schrijnender omdat haar vader het ook niet allemaal meer begrijpt. Ineens komt er geen bezoek meer en waarom dan? Zelf was ze bang of haar vader haar over een tijdje nog wel zou herkennen en ja wat als hij zou overlijden? Allemaal dingen waar je liever niet aan denkt, maar die ineens wel realiteit zijn geworden. Nu is het nog niet gezegd dat de nieuwe maatregelen ook voor de verzorgingshuizen tot 1 juni zullen gelden, maar ook nu al merken we hoe moeilijk het is, ook al zou het maar voor een paar weken zijn. Het levert hele schrijnende situaties op. Maar niet alleen in de verzorgingshuizen. Ook voor anderen hebben de maatregelen grote gevolgen. Ik denk dan aan de mensen die vanuit huis moeten werken en daarnaast ook nog eens op hun kinderen moeten passen. Kunnen ze dat wel aan? Het is bekend dat als mensen dicht op elkaar moeten leven er ook snel irritatie kan ontstaan. Het lijkt wel even leuk en gezellig om allemaal samen thuis te zijn, maar sommige relaties en sommige gezinnen zijn ook gebaat bij de nodige afstand van elkaar. Ja, de beperkende maatregelen treffen ons hard. Dat is het offer dat we moeten brengen om levens te redden, om de artsen en verpleging in de ziekenhuizen de tijd te geven om mensen te kunnen helpen. Het is een offer dat we bereid zijn om te brengen, iedereen snapt dat, maar de vraag bij dat alles is ook, hoe we de komende tijd goed doorkomen? Hoe vullen we de vrij gekomen tijd? En hoe gaan we straks verder, na de crisis? Precies die vraag raakt vandaag sterk aan het thema dat we oorspronkelijk voor deze zondag hadden bedacht. Vrij zijn – maar waarvoor dan? Kijk: je kunt wel ergens van bevrijd willen worden, van een teveel aan druk, stress, eentonig werk, eenzaamheid, ziekte, pijn, of noem het maar op, maar weten we ook wat we gaan doen als we eenmaal van deze dingen bevrijd zijn? Dat is nog niet zo’n gemakkelijke vraag om te beantwoorden. Als het maar een kort tijdje duurt, kun je die vraag nog wel van je af houden. Voor de korte termijn vinden we wel oplossingen. Het schijnt dat de boekhandels juist nu goede zaken doen. Ook speelgoedwinkels doen goede zaken. Het schijnt dat de Oudhollandse spelletjes niet zijn aan te slepen en ook de series op netflix of tv worden achter elkaar verslonden. Maar is dat wat hoe we de vrijheid willen invullen, is dat hoe we omgaan met leegte. Natuurlijk, voor nu is daar helemaal niets mis mee, maar helpt het ook op de langere termijn? 

Eigenlijk zitten we met z’n allen in een soort van quarantaine, opgesloten, in afwachting van wat komen gaat. Wist u trouwens dat dat woord quarantaine veertig betekent? Dat woord ‘quarantaine’ is afkomstig uit de veertiende eeuw toen tijdens de pestepidemie schepen verplicht werden om veertig dagen voor de haven van Venetië te wachten. Als er in die tijd geen pest op de schepen uitbrak, mochten ze de haven in. Dat getal van veertig dagen is natuurlijk niet zomaar gekozen en heeft alles te maken met het getal veertig in de bijbel. Veertig staat voor wachten, uithouden, je voorbereiden op wat komen gaat en dat is ook wat het volk van Israel moet doen in het verhaal dat we zojuist gelezen hebben uit Exodus. Het verhaal met het gouden kalf speelt zich af nadat het volk uit Egypte was bevrijd. In Egypte werd het volk van Israel zwaar onderdrukt en als slaven behandeld. Ze moesten daar steeds harder werken en dus klonk de roep om daarvan bevrijd te worden. Mozes wordt dan aangesteld om daarin het voortouw te nemen, maar de Farao laat het volk niet zomaar gaan. Er volgt een hele strijd waarbij  Egypte steeds met plagen te maken krijgt, tien in totaal. Uiteindelijk vlucht het volk van Israel door het water van de rode zee. Nu zijn ze zijn eindelijk vrij. Vrij van alles wat het leven voor hen ondraaglijk maakte, maar ja, wat ga je dan doen? Die vraag wordt des te klemmender omdat Mozes afwezig is. Mozes werd door God weggeroepen om op de berg Sinai voor Hem te verschijnen op de berg Sinaï. Die afwezigheid duurde veertig dagen en veertig nachten. In die tijd zou Mozes van God de stenen tafelen te ontvangen waarop de aanwijzingen staan voor een leven in vrijheid. Het zijn maar veertig dagen dat Mozes afwezig is, en toch duurt het de Israëlieten veel te lang. Veertig dagen van wachten, houden ze niet vol. Het lijkt wel alsof ook onder hen de leegte toeslaat. Zolang Mozes bij hen was en leiding gaf, ging het nog wel goed, maar nu ze er alleen voor staan, worden ze onzeker en bang. Komt Mozes nog wel terug? Heeft hij ons niet gewoon in de steek gelaten? En die God van hem, is dat wel een God die er voor ons is? Waar merken we dat aan? Pasklare antwoorden zijn op dat moment niet te geven. Niemand weet hoe het verder zal gaan. Ze kunnen alleen maar wachten. Ik denk dat wij ons in die situatie goed kunnen verplaatsen. Omgaan met leegte vinden ook wij niet makkelijk. Mensen worden rusteloos, bang, gaan piekeren, gaan hun hoofd vullen met doemscenario’s. Nee, de leegte, plotseling vrij zijn van het gewone leven, met zijn regeltjes, structuren en wetten, voelt helemaal niet zo fijn als we misschien van te voren wel dachten. Het is bekend dat mensen die vanuit het voluit werk op vakantie in het buitenland soms in psychische moeilijkheden komen. De leegte overvalt hen dan en ze weter er zich geen raad mee. Leegte is voor velen een onprettig gevoel en daarom proberen we vaak zo snel mogelijk het gat de leegte heeft geslagen weer te vullen. En dat is ook wat er in de woestijn gebeurd. Ineens komt iemand op het idee om niet langer te wachten, maar om zelf het heft in eigen hand te nemen, om wat te gaan doen… Met dat idee gaan ze naar Aäron toe, Mozes broer. Ze dringen zich aan hem op en en eisen van hem: Maak een god voor ons die voor ons uit kan gaan. Het viel mij op, bij het lezen van deze tekst, dat het volk dit niet vriendelijk aan Aäron vraagt, maar dat ze het eisten. Kennelijk kan de leegte van het leven, de zinloosheid, ons zo overvallen dat we daar niet mee willen leven en dat we daarom “eisen” dat het wordt opgelost. Wat ook opvalt is dat Aäron helemaal geen weerstand biedt aan dit verzoek. Hij zegt niet: denk er nog eens nachtje over na, nee, hij gaat onmiddellijk mee in het verzoek. Kennelijk valt het voor leiders nog niet altijd mee om een eigen koerst te blijven varen als het volk je onder druk zet. Aäron zwicht voor de eisen en eigenlijk verraadt hij daarmee z’n broer. Het is vervolgens Aäron zelf die met een voorstel komt: geef mij al het goud dat voorhanden is en ik maak jullie een gouden stierkalf. Ik denk dat Aäron heel goed wist wat het volk wilde. Het volk wilde net zo zijn als alle andere volkeren die ook goden hadden in de vorm van gouden beelden.  Het volk wilde niet langer wachten op een God die je niet kunt zien. Nee, zo’n God is een beetje eng, want als je moet wachten weet je maar nooit waar je precies aan toe bent. Nee, dan toch liever een God die je je kunt voorstellen die te controleren valt. En ja dat daar ook regels en plichten bij horen, net als trouwens in de tijd van Egypte, ach dat nemen we op de koop toe. In feit legt het volk zich opnieuw, maar dan nu vrijwillig een vorm van slavernij op. Zien we dat ook niet bij ons? Elke verslaving is in feite een vorm van slavernij, een vorm om de leegte van het leven weg te moffelen. Maar ook het geld, het consumeren, anders dan het dagelijks brood, is vaak een middel om de gat van de leegte voor even te vullen. De volgende morgen richt het volk een groot feest aan voor het gouden stierkalf. Als God dat alles ziet, wordt hij er begrijpelijkerwijs niet vrolijk van. Heb ik jullie daartoe bevrijd? Om de ene slavernij te verruilen voor de ander? Dat kan toch niet de bedoeling zijn? 

Lieve mensen, ondertussen blijft wel de vraag hoe we dan wel om moeten omgaan met de leegte in ons bestaan? Als we bevrijd worden, vrij zijn, waar vullen we dan de tijd die vrij komt mee in? Is er wel een manier om er mee om te gaan? Voor Paulus is dat geen vraag. We hebben het gelezen in de brief aan de Galaten. Christus heeft ons bevrijd, zegt hij, opdat wij in vrijheid kunnen leven: houd dus stand, met andere woord, houd de leegte uit, en laat je niet opnieuw een slavenjuk opleggen. Broeders en zusters, jullie zijn geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om je eigen verlangens te bevredigen, maar, en dan komt het, dien elkaar in liefde, want de de hele wet is is vervuld in één uitspraak: heb je naaste lief als jezelf. Paulus wijst er dus op dat er maar één manier is om de leegte werkelijk en blijvend te vervullen en dat is de liefde. We horen hier dat Paulus verwijst naar Jezus, toen hij al die tien regels die Mozes op de berg heeft gekregen om een leven in vrijheid te kunnen leiden, simpelweg samenvatte in twee zinnen: heb je naaste lief als jezelf en God bovenal. Dat is de manier waarop de leegte kunnen vullen. Het liefhebben van de naaste, dat zien we nu gelukkig ook overal gebeuren. Dat is het goede dat deze tijd ons ook brengt. Dat mensen openstaan voor elkaar en elkaar willen ondersteunen. Dat vult niet alleen de leegte in het leven van een ander, maar ook je eigen leven. Ieder die liefde geeft weet hoe dat werkt uit eigen ervaring. Maar dat andere is er ook en dat gaat misschien nog wel dieper. Dat is die opdracht om God lief te hebben. En dat vinden we veel lastiger, zeker in een tijd van leegte. Want wie moet je dan liefhebben als God niet spreekt, als zich niet laat zien. Misschien, en dat is ook wat de mystici zeggen, moet je juist eerst leren om de leegte zelf lief te hebben. Probeer de leegte niet te gauw te vullen, maar durf het aan om de leegte ook werkelijk leeg te laten zijn. Nu krijgen we daartoe de kans. Want als de leegte leeg blijft, kan de leegte ook tot ons gaan spreken, dat zachte stemmetje dat we zo gauw overschreeuwen met onze eigen drukte. Ja, in de leegte  kan God tevoorschijn komen op een vaak voor ons onverwachte manier. En eigenlijk weten we ook daarvan hoe dat werkt uit eigen ervaring. Iedereen die wel eens creatief moet zijn, iets moet schilderen of schrijven, weet dat je eerst de leegte moet opzoeken, die moet liefhebben, want pas als alles stilvalt, krijg je soms zomaar een ingeving, wordt er zomaar tot je gesproken en welt de vreugde op in je hart. De bijbel noemt dat het werk van de Geest. 

Lieve mensen, het zal nog een lange tijd worden van onthouding, van niets doen, van leegte. Laten we juist nu openstaan voor het enige wat nu nodig is: de liefde. Laten we in deze tijd de leegte zoveel mogelijk vullen met liefde voor elkaar en laten we het aandurven om de leegte ook leeg te laten zijn, opdat God tot ons komt, zoals hij heeft beloofd! Dan zal de vreugde opwellen in ons hart als een bron die nooit opdroogt.

In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen. 

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *