
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Vol verwachting klopt ons hart, wie de koek krijgt, wie de gard… Het zijn de verzen uit het liedje “zie de maan schijnt door de bomen”. In deze dagen kun je het overal horen, want bijna is het heerlijk avondje gekomen. Nu wil ik het vandaag niet met u hebben over de discussie rondom zwarte piet, of die nu wel of niet kan. Ook wil ik het niet met u hebben over de vraag of we misschien ook niet Sinterklaas zelf moeten afschaffen zoals Judith Neimeijer, een plaatsgenoot uit Heino, deze week schreef in een ingezonden brief in het dagblad Trouw. Nee, dat laat ik vandaag allemaal even rusten omdat ik het met u wil hebben over dat verwachten, want daarin zit een mooie link met det tijd van de advent die vandaag begonnen is. Verwachten, verwachting. Als iets bij het Sinterklaasfeest hoort dan is het wel dat. Turend op de kade kijken we uit of we ginds de stoomboot al zien naderen. We leggen ons oor te luisteren als er aan de deur wordt geklopt: wie zal dat zijn? En bijna in extase zingen we: hij komt, hij komt, die lieve goede Sint… Maar verwachting brengt ook onzekerheid met zich mee. Zou het allemaal wel zo zijn? Zou de goede Sint wel komen… en komt hij wel bij, of rijdt hij stilletjes mijn huisje voorbij? Nee, het feest van Sinterklaas heeft alles met verwachting te maken. Ouders en scholen kunnen daar over meepraten en zijn daarom soms maar wat blij als het feest weer achter de rug is. Want al die verwachting heeft z’n weerslag op de kinderen. Ze zijn drukker dan anders of slapen slecht. Verwachting dus. Nu is er in dat oude Sinterklaasfeest ondertussen wel wat veranderd, en dat is eigenlijk heel geruisloos gegaan, zonder discussie en zonder ingrepen in het Sinterklaasjournaal. Want we zingen weliswaar nog steeds vrolijk over de koek en de gard die we verwachten, maar eigenlijk is dat laatste, die gard, allang afgeschaft. Want welk kind siddert vandaag nog van angst bij de gedachte aan Sinterklaas? Welk kind is nog onzeker of hij wel een mooi kado krijgt of misschien helemaal niets en alleen maar straf, de gard, de roe. Nee, als het vandaag om verwachten gaat, dan zijn die verwachtingen eigenlijk alleen nog maar positief gestemd. Kinderen verwachten, zo begreep ik uit de top10 van verlanglijstjes in hun schoen playmobiel te vinden, of lego, of een barbie cupcake speelset of de zeer gewilde, maar o zo dure nintendo spelcomputer. Voor de meeste kinderen, tenzij je ouders moeten rondkomen van de bijstand, geldt allang niet meer de vraag of ze wel wat krijgen, maar vooral de vraag wat ze zullen krijgen. Als het dus gaat om verwachting dan gaat het tegenwoordig om iets heel concreets. Iets wat je zelf op je verlanglijstje hebt geschreven en waarvan je hoopt dat je het krijgt.
Hoe zit dat nu eigenlijk bij ons? Wat verlangen wij? De meeste mensen in ons deel van de wereld gaat het redelijk tot zeer goed. Wat verlang je dan als je alles al hebt? Eigenlijk reageren wij niet veel anders dan kinderen, zijn we misschien ook wel kinderen. Want op onze verlanglijstjes komen dezelfde dingen voor als bij de kinderen, alleen een beetje groter: een ander huis, een nieuwe keuken, een nieuwe auto, maar ook minder materiële dingen zoals gezondheid, ander werk, eerder met pensioen of wat dan ook. Toch gaat het net als bij de kinderen om hele concrete dingen. Dat is wat wij verwachten. Eigenlijk verwachten wij koek, heel veel koek, maar dat we misschien ook wel eens de gard zouden kunnen krijgen, er naast zouden kunnen grijpen, dat is bij ons ook al lang verdwenen. We willen alleen nog maar het goede en eigenlijk gaan we daar min of meer ook al van uit dat we krijgen. Of in ieder geval vinden we dat we dat moeten krijgen, want daar hebben we recht op. Als je het zo ziet, is het eigenlijk ook geen wonder dat God voor veel mensen heeft afgedaan. Zeker als je God ziet als een Sinterklaas die al je verlanglijstjes moet vervullen. Want als dat niet gebeurd, en dat is helaas vaak ook zo, ja dan hoeft God eigenlijk ook niet, want wat heb je er dan aan?
Maar is deze manier van verwachten, hetzelfde als het verwachten waarover de bijbel spreekt? Ik denk van niet. Als je hoort wat Jezus er allemaal over zegt, dan is er met dat bijbelse verwachten iets vreemds aan de hand. Jezus vergelijkt het verwachten bijvoorbeeld met een dief: als de Heer des Huizes had geweten in welk deel van de nacht de dief zou komen, dan zou hij wakker gebleven zijn en niet in zijn huis hebben laten inbreken. Je zou nu kunnen denken dat Jezus ons wil zeggen dat we er goed aan doen om de hele nacht wakker te blijven of dat we een buurtwacht moeten oprichten die de hele nacht de wijk bewaakt. Toch is dat niet wat Jezus wil zeggen. Het punt dat hij wil maken is dat je van een dief nooit weet wanneer hij komt. Dat hoort nu eenmaal bij een dief, je kunt je er eigenlijk niet op voorbereiden. En daarin zit het verschil met Sinterklaas. Daarvan weten we wel wanneer hij komt. We weten heel precies wanneer ons verlanglijstje in vervulling gaat en wel op pakjesavond 5 december. En als je niet oppast denken we op precies dezelfde manier over God. God moet voor ons nu niets doen en anders hoeft het eigenlijk niet meer. We willen net als Sinterklaas dat God voorspelbaar is. Zo zijn er altijd weer mensen die menen dat je kunt voorspellen wanneer het einde der tijden aanbreekt. Kijk maar eens hoe slecht het vandaag wel niet gaat, zeggen ze, kijk naar al die oorlogen, overstromingen, moreel verval, corruptie, moord, overvallen, drugs enz…. Nee, ze weten het zeker: nu komt het eind der tijden. Ze verwachten iets en weten tegelijk heel precies wanneer het komt, net als bij Sinterklaas. Nee, zegt Jezus, dat weten we helemaal niet, sterker nog we kunnen het niet eens weten, het komt als een dief in de nacht.
Maar kan dat wel? Kun je wel op iets wachten als je niet weet wanneer het komt? Dat is inderdaad heel moeilijk, misschien zelfs wel onmogelijk. Je kunt wel wachten tot je een keer een grote prijs in de loterij wint, maar wat heb je er aan als je niet weet wanneer het komt. Op die grote prijs kun je niet bouwen. Jouw leven nu wordt er niet anders van. Hooguit kun je lekker dromen van wat je allemaal met je geld wilt doen. Heeft dat wachten op iets waarvan je niet weet wanneer het komt wel zin? En kun je dat van de mens wel vragen? Als je kijkt naar de eerste Christenen dan zag je ook dat ze in het begin heel sterk verwachten dat Jezus spoedig terug zou komen. Ze wisten het eigenlijk vrijwel zeker. Nog in hun tijd zouden ze het meemaken. Maar ja, dat gebeurde niet en wat er gebeurt als je lang moet wachten is dat je het opgeeft… Dat had met de eerste christen kunnen gebeuren. Toch is dat niet gebeurd. Waarom? Omdat de eerste christenen anders hebben leren kijken naar die woorden van Jezus over dat verwachten. Ik denk dat die eerste christenen ons anders kunnen laten kijken. Aan de ene kant kun je bijbels gesproken nooit weten wanneer het komt, maar aan de andere kant is het ook geen wachten tot je een ons weegt. Daarover zometeen meer. We hebben het nu wel steeds over verwachten, maar wat mogen we eigenlijk bijbels gesproken verwachten? Het zal u duidelijk zijn dat het in er in de bijbel niet om gaat dat onze verlanglijstjes vervuld worden. Het gaat om iets groters. Iets wat de bijbel vrede noemt, heelheid of eigenlijk de situatie dat God en mens diep met elkaar verbonden zijn, je zou kunnen zeggen een soort volheid van leven, het koninkrijk der hemelen. Het gaat om een soort volheid waarbij het leven goed is zoals het is, het leven voor mijzelf, in relatie met anderen en in relatie met God. Daarmee is overigens niet gezegd dat al dat andere onbelangrijk is, concrete dingen zoals brood, een huis, gezondheid of een lang leven. Ook die dingen zijn belangrijk, je zal het maar moeten missen, maar het gaat bijbels gesproken om de juiste volgorde. Ergens zegt Jezus: zoek eerst het koninkrijk van God en al het andere dat zal je erbij gegeven worden. Dat is wat we mogen verwachten, een soort volheid van leven? Hoe dan? Ik zei al: we weten niet wanneer het komt, maar het is ook geen loze belofte, een wachten totdat je een ons weegt. Nee, het is nu al te vinden. Hoe dan? Door naar binnen te kijken, door je hart open te stellen. In Jesaja lezen we dat de profeet droomt dat alle volkeren van de wereld naar de heilige berg trekken omdat ze vrede verwachten. Maar ze trekken niet zomaar naar de berg, nee, ze zeggen: Laten we optrekken naar de berg van de HEER, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.’ Jesaja beseft heel goed dat je zelf ook iets moet doen en dat is je afstemmen op die vrede, op die volheid van leven. Dat is luisteren naar het woord van God, je laten onderrichten, je de weg laten wijzen.
Eigenlijk spreekt Jezus er net zo over. Jezus spreek over waakzaamheid, om opmerkzaamheid. Dat is wat de eerste christenen, denk ik, ook geleerd hebben. De eerste christenen dachten dat het allemaal vanzelf wel goed zou komen, dat Jezus terug zou komen, nog in hun dagen. Dat was niet zo, hij kwam niet terug, niet op die manier. Ze ontdekten met de woorden van Jezus dat het koninkrijk van God veel dichter bij is dan ze dachten. Het komt niet ergens op een dag op de kalender, nee het is er nu al. Kijk naar de vijgenboom en leer van de vijgenboom deze les: wanneer de takken uitlopen dan weet je dat de zomer in aantocht is.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, dat is wat ons in deze tijd te doen staat. Wachten is niet wachten totdat alles vanzelf een keer anders wordt, nee wachten is zo wachten dat jij zelf anders wordt, dat jouw hart ontvankelijk wordt, dat je zien dat de volheid van het leven al onder ons woont, dat Christus al onder ons woont. In elk mens dat klopt aan de deur van ons hart kunnen wij God, die mens wilde worden, al zien. De vreugde die wij zoeken, is veel dichter bij ons, dan wij denken. Laten we daarom niet opgeven, ook als de tekenen van de tijd ons anders willen doen geloven. Laten wij vasthouden aan de eens gegeven belofte dat het kind in ons geboren zal worden. Ja laten wij die woorden bewaren in ons hart.
In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen