Van wie is dat er één?

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

In kleine dorpen waarin iedereen elkaar goed kent, kun je de vraag nog wel eens horen: van wie is dat er een? Kennelijk willen we graag weten wat voor vlees we in de kuip hebben als er iemand binnenkomt die we niet kennen. Het lijkt een onschuldige vraag, maar er zit ook een andere kant aan. Als we iemand weten te plaatsen, als we kunnen zeggen, oh, dat is een zoon of dochter van die of die, dan is het kennelijk goed, vertrouwd, maar als we dat niet weten dan is het vast een vreemdeling zeker en voelen we er ons er wat ongemakkelijk bij. Als je dus weet waar iemand vandaan komt dan is dat bijna een soort van legitimatie, een soort van bewijs dat het wel goed zit. Misschien dat dat ook de reden is dat zoveel mensen geïnteresseerd zijn in stamboomonderzoek. 

Als je weet waar je voorouders vandaan komen, dan weet je misschien ook iets meer over jezelf. Lang geleden toen ik nog een tiener was, was ook mijn hobby stamboomonderzoek. Dat was nog in de tijd dat stamboomonderzoek vooral een hobby was van gepensioneerde heren en dames. Ook wel logisch want om stamboomonderzoek te doen, moest je nog echt op reis, naar een archief om daar ter plekke de oude registers te bestuderen. Vandaag de dag zijn heel veel archieven gedigitaliseerd en kan je stamboomonderzoek doen vanuit je luie stoel thuis. Daarmee is het ook een hobby geworden van veel mensen. Ja, kennelijk leeft die behoefte om te weten waar je vandaan komt breed. Ik denk dat veel mensen stiekem ook hopen dat ze afstammen van beroemde voorouders. Waarom? Misschien is het dan net alsof de glans van die beroemde voorouders ook een beetje afstraal op jouzelf. Eerlijk gezegd was dat ook voor mij een reden om als jonge jongen op zoekt te gaan naar mijn voorouders. Ik wist dat er ooit in Friesland een adelijke familie was met de naam van Solkema. Wie weet zou ik daar wel van afstammen, dacht ik, maar ik kan u gerust stellen: enig bewijs heb ik daarvoor nooit kunnen vinden. Nu kun je wel op zoek gaan naar je voorouders of beroemde voorouders, maar de kans bestaat ook dat je stuit op zwarte bladzijden in de familie. Misschien vind je wel familieleden of gebeurtenissen waarvoor men zich schaamt of waarover niet gesproken mag worden. Dat kan van alles zijn: voorouders die fout geweest zijn in de oorlog, incest, misbruik. ongelukkige huwelijken, buitenechtelijke kinderen, verslavingen, tragische ongelukken, zelfdodingen. Iedere familie heeft wel van die zwarte bladzijden. Dat zijn van die mensen die pijnlijk ontbreken in het familiefotoalbum. 

Hoe het ook zei: er leeft in ons een sterke behoefte om te weten waar jij of waar iemand anders vandaan komt? Daarom die aloude vraag: van wie is dat er ene? Wie daar ook in geïnteresseerd was, was de evangelist Mattheus. Hij begint zijn evangelie niet met het verhaal van de geboorte van een kindje in de stal, maar met een stamboom. Kennelijk wil ook Mattheus laten zien dat Jezus niet zomaar iemand is, maar dat ook hij beroemde voorouders heeft. In de stamboom van Jezus komen klinkende namen voor: Abraham, Izaak, Jakob, Salomo en David. Toch is er met die stamboom van Jezus wel wat bijzonders aan de hand. Mattheus laat ons namelijk geen mooie opgepoetste stamboom zien, zoals sommige koningshuizen nog wel eens doen, stambomen waar eigenijk niets van klopt, nee Mattheus schaamt zich er niet voor om ook allerlei zwarte schapen in de stamboom op te nemen. Allemaal mensen waar je niet trots op bent. Zo komen er koningen in Jezus stamboom voor die helemaal niet zo vroom of onberispelijk waren. Heel opvallend is ook dat Mattheus in de stamboom ook vier vrouwen noemt, vier vrouwen bij wie we in deze weken extra stil staan, vier vrouwen met een op zijn minst een bedenkelijke reputatie. Denk aan Tamar, die zich als prostituee voordeed en zo haar schoonvader verleidde, denk aan Bathseba die verzeild raakte in een affaire met David. Of denk aan Rachab een Kanaänitische vrouw die werkte als prostituee op de muren van Jericho en vandaag hebben we te maken met Ruth die kwam uit het land Moab, een land wat door de Israëlieten veracht werd. De laatste twee vrouwen zijn ook nog eens niet joods. Heel opvallend. Als je de stamboom van Jezus bekijkt dan wordt er niets mooier gemaakt dan het is. Als je de vraag zou stellen: van wie is Jezus er een en je zou dan moeten antwoorden, hij is er een van de hoer Rachab, dan klinkt dat toch niet bepaald vertrouwenwekkend. Waarom zou Mattheus dat nou doen? Het lijkt erop dat Mattheus wil zeggen dat in de stamboom van Jezus alle soorten van mensen, alle volkeren ook voorkomen, in de stamboom van Jezus worden de grenzen al doorbroken. Maar dat niet alleen. De stamboom van Jezus laat ook zien dat hij zich wil verbinden met de zwarte schapen in deze wereld, met de mensen dus die je liever niet in je familie hebt.

Vandaag horen we dat ook Obed, de zoon van Ruth een voorvader van hem is en ook dat is een merkwaardig verhaal. Ik heb voor u een afbeelding meegenomen van een fresco uit de Sixtijnse kapel. U weet wel die beroemde fresco’s die geschilderd zijn door Michelangelo. De schilderingen bevinden zich rondom een boog. Handig is dat Michelangelo er ook bij geschilderd heeft om wie het gaat. Salmon, Boaz en Obed. Salmon is de vader van Boaz en Boaz is de vader van Obed. Boaz zien we als oude man rechts van de boog geschilderd en Obed als baby links. We zien een baby in de armen van een vrouw. De vrouw ziet er uit als een madonna, als Maria met Jezus, maar dat is ze niet, het gaat immers om de baby Obed. Ook hier zouden we weer diezelfde vraag kunnen stellen: van wie is die Obed er nu eigenlijk ene? De tekst in de kapel vermeld de naam van de vrouw niet. Het ligt voor de hand dat het hier gaat om de moeder van het kind, om Ruth, maar is dat wel zo. Als je beter kijkt dan kun je daar ook aan twijfelen. We zien op het fresco dat de vrouw haar borst uit haar jurk heeft gehaald om het kind te voeden. Ooit was die borst trouwens helemaal niet te zien. Men vond zo’n blote vrouwenborst aanstootgevend, zelfs een borst van een vrouw die een kind zoogt. Hij werd overgeschilderd, maar kwam bij restauraties toch weer naar voren. Maar die borst van Michelangelo ziet er wel wat raar uit. Nu is bekend dat Michelangelo meer met mannen ophad dan met vrouwen, maar dat zal hier niet helemaal de reden zijn. De borst die Michelangelo heeft geschilderd lijkt van een oude vrouw en dat maakt dat je gaat denken dat het hier niet gaat om Ruth, maar om Naomi, de schoonmoeder van Ruth. Michelangelo schildert dit tafereel zo dat het lijkt alsof niet Ruth een zoon heeft gekregen, maar Naomi. Ik denk dat Michelangelo zijn bijbel goed kende, want in het gedeelte dat wij gelezen hebben, staat het ook: de vrouwen zeggen bij de geboorte van Obed (vers 17): ‘Naomi heeft een zoon gekregen.’ He, kun je je afvragen? Van wie is die Obed er een? Van Naomi? Maar dat klopt toch niet, Ruth is toch zeker de moeder geworden, zij was toch zwanger van Boaz? Ja, dat is zo, maar hier speelt veel meer dan alleen dat fysieke gebeuren. De Naardense Bijbel heeft het veel letterlijker vertaald: ‘Er is voor Naomi een zoon gebaard.’ Inderdaad, het geboren kind is niet ván haar, maar wel vóór haar en dat maakt een groot verschil. 

Eigenlijk is dat heel bijzonder. Het bijbelboek Ruth, eigenlijk meer een novelle, begint met Naomi en eindigt nu ook weer met haar. U kent het verhaal. Naomi was vanwege de hongersnood samen met haar man en haar beide zonen weggegaan uit Bethlehem. Ze komen in Moab terecht en daar lijkt het even goed te gaan. Haar zonen trouwen met meisjes van daar, met Orpa en Ruth, maar dan treft haar het grootse onheil wat je maar kunt bedenken. Haar man sterft en ook haar beide zonen.  Zo blijft Naomi achter met alleen haar schoondochters. Ze heeft in Moab helemaal niets meer te zoeken en besluit terug te gaan naar Bethlehem. Haar schoondochter Ruth gaat met haar mee en haar schoondochter Orpa blijft in haar eigen land. Eenmaal terug heeft ze het niet makkelijk. Het immense verdriet en gemis tekenen haar. Er wordt over haar gesproken. Van wie is dat er een? De vrouwen van Bethlehem, stellen maar één vraag, een korte vraag: ‘Dat is toch Naomi?’ En je hoort de verbijstering erin: ‘Je herkent haar amper!’ En die ene vraag, die ene uitroep is genoeg om Naomi vervolgens in een klacht, in een tirade te doen uitbarsten: ‘Noem me geen Naomi meer (‘Lieflijke’ betekent dat), maar noem me Mara, oftewel ‘Bitter’. Want God heeft mijn lot zeer bitter gemaakt. Toen ik hier wegging, had ik alles. Maar de HEER heeft mij met lege handen doen terugkeren.’ Ik denk dat we ons allemaal wel op de een of andere manier in Naomi kunnen herkennen. Zo gaat het leven. Op het ene moment ben je gelukkig, heb je alles, en op het andere moment lijkt het wel alsof alles uit je handen geslagen wordt: verlies van werk, het bericht van een ongeneeslijke ziekte, de dood van je partner, kind of vriend. Als je alles verliest dan ben je niemand meer, dan helpt zelfs een mooie stamboom niet, als je alles verlies sta je er alleen voor. Naomi stelt zelfs voor om haar naam te veranderen. Ik heette liefelijke, maar wat heb ik aan die belofte, ik ondervind alleen maar bitterheid. En toch, toch gaat het levensverhaal van Naomi verder. Ze is een krachtige vrouw en ze weet het voor elkaar te krijgen dat haar schoondochter Ruth aren mag lezen op het veld van Boaz, een familielid. Zo krijgen ze toch te eten. Ja, Naomi weet het zelfs voor elkaar te krijgen dat Boaz interesse in Ruth krijgt en haar wil trouwen. Ruth wordt zwanger en baart een zoon. En dan zijn daar ineens weer die zelfde vrouwen die vroegen: is dat niet Naomi? Nu spreken ze heel anders en prijzen ze God, waarom? Omdat God, zo zeggen zij, niet alleen Ruth een zoon heeft geschonken, maar tegelijk voor Naomi een kleinzoon, iemand die voor haar zal zorgen. Dat betekent ook de naam van het kind, Obed, dienaar. Letterlijk staat er dat God een ‘losser’ heeft gegeven, oftewel iemand die niet alleen in financiële zin zal zorgen, maar ook naar haar zal omzien en ervoor zorgt dat het geslacht van haar man Elimelech niet uitsterft, maar verdergaat. Anders gezegd: er is toekomst. 

Gemeente van onze Heer, van wie is dat er een is vaak de vraag die wij ons stellen? We willen weten waar iemand biologisch van afstamt, maar vandaag blijkt maar weer eens dat de bijbel heel anders denkt. De bijbel is niet geïnteresseerd in onze biologische afstamming. Naomi krijgt een zoon, terwijl er geen druppel bloed van haar vloeit in dit kind en toch is het haar zoon. Sterker nog, in het Hebreeuws staat; aan Naomi wordt een zoon geboren. Maar wacht effe: dat hebben we eerder gehoord: aan ons wordt een zoon geboren, het kind Jezus waarop wij wachten. 

Kennelijk krijgen wij geen toekomst door onze afstamming, of onze eigenschappen, nee, kennelijk wordt de toekomst aan ons geboren. Dat is werkelijk een prachtige boodschap, een hoopvolle ook, want Goddank, het hangt allemaal niet af van wie wij zijn, het ligt goddank niet allemaal vast in de sterren, in onze afstamming, in onze genen. Nee, de toekomst wordt geboren van de andere kant. Daar mogen wij altijd weer naar uitzien. Straks gaan we met elkaar aan tafel. Is dat ook niet het teken daarvan dat als men ons vraagt: van wie zijn jullie, dat wij dan zeggen, wij zijn van die Ene, die ons brood geeft en wijn, die ons toekomst geeft, altijd weer.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *