
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
“Komt verwondert u hier mensen”. Dat waren de woorden van het lied waarmee we deze dienst begonnen. Het is een bekend en zeer geliefd kerstlied. Nu kun je dat wel lekker zingen, maar de vraag is natuurlijk of je ook iets doet met de woorden die je zingt. De tekst op zichzelf is helder, namelijk een oproep om je te verwonderen, maar doen we dat ook? Ik ben bang dat het gemakkelijker gezongen is dan gedaan. Want waarschijnlijk is het niet voor de eerste keer dat u hier in de kerk het kerstfeest viert. Als ik zo om me heen kijk heb ik de indruk dat het kan variëren van een paar keer tot misschien wel meer dan 90 keer… En ook als je hier niet zo vaak komt, zal het vast niet de eerste keer zijn dat je het kerstverhaal hoort vertellen. Waarover zou je je dan nu nog moeten verwonderen? Alles is toch al bekend: hoe Maria en Jozef onderweg waren om een slaapplaats voor de nacht te zoeken. Hoe het kindje geboren werd in stro. Hoe de stal er uitzag met de os en de ezel. Hoe de familie bezoek kreeg van herders en later van drie wijzen. Hoe engelen zongen in de nacht… Ja, dat alles is meer dan bekend, en waarschijnlijk is het bij velen van u ook wel bekend dat de voorstelling die wij van het kerstverhaal hebben niet helemaal klopt met zoals het in de bijbel staat. Hoe het ook zei: we kunnen het kerstverhaal wel dromen. De vraag is dan: hoe kun je je dan nog verwonderen? Verwonderen dat doe je toch eigenlijk alleen maar als je iets voor de eerste keer meemaakt. Wat te denken van dit meisje dat voor het eerst een treinreis gaat maken:
U ziet: de verwondering spat van haar gezicht. Als u terug zou denken aan uw eigen kindertijd dan weet u zich vast ook nog wel momenten te herinneren waarop u verwonderd was: het moment dat de kerstboom werd opgetuigd en de lampjes gingen branden, de eerste keer in een vliegtuig, een bezoek aan een grote stad, of heel simpel de toverbal waar je aan kon likken. Al die dingen hebben voor het kind iets magisch. Maar ja, als je het vaker hebt gezien, dan gaat het nieuwe er wel af en blijft er van de verwondering weinig over. Je hoeft alleen maar te kijken naar al die volwassenen die naast zo’n meisje ook op het perron staan. Ze turen op hun smartphones en kijken nergens meer van op of om. Een trein die komt, ach, het is gewoon geworden en zo is het waarschijnlijk ook met ons kerstverhaal.
Nu is er met ons kerstverhaal ook nog iets anders aan de hand. De verwondering daarover wordt voor veel mensen namelijk nog eens extra bemoeilijkt omdat het verhaal hen ongeloofwaardig overkomt. Ja, u zit hier wel vandaag, maar het kan heel goed zijn dat dat gewoon voor de lieve vrede is. Je bent met anderen meegekomen omdat dat nu eenmaal van je verwacht wordt en je op dagen als deze in het gezin geen spelbreker wil zijn. Maar diep van binnen hoeft het voor sommige van u niet. Want zeg nou zelf. Kun je je wel verwonderen over zo’n sprookjesachtig verhaal. Een verhaal over een vrouw die een kind krijgt zonder seks gehad te hebben met een man, over een kind dat wordt geboren in een voederbak die eigenlijk bestemd was voor de dieren. En wat te denken van dat koortje engelen dat uit de hemel komt en een vrolijk deuntje zingt. Nee, voor sommigen is dat gewoon te bizar voor woorden. Zij kunnen zich daar domweg niet meer over verwonderen. Als zij zich wel verwonderen dan is het eerder over het feit dat er in onze moderne tijd nog steeds mensen zijn die dat wel geloven, die daar wel waarde aan hechten.
Helaas trekken veel mensen dan ook de onterechte conclusie dat je kennelijk alleen maar kunt geloven als je je kritische verstand uitschakelt. Laat ik gelijk zeggen, dat ik denk dat dat niet zo hoeft te zijn. Zelf wil ik mijn verstand volop gebruiken en toch geloof ik, ja wil ik geloven, maar daarover later meer.
Voor nu is het even voldoende om vast te stellen dat de oproep om ons te verwonderen om twee redenen moeilijk is: ten eerste omdat het allemaal niet echt nieuw is en ten tweede omdat het verhaal rationeel gesproken ongeloofwaardig is. Maar ja, toch zitten we hier… Waarom dan? Kennelijk is er bij een groot deel van ons wel een verlangen om je te verwonderen, afgezien dan van die enkeling die het gevoel heft dat hij of zij vandaag mee moest gaan. Als ik om me heen kijk, zit het hier vol. Ik ga er voor mezelf maar van uit dat dat niet alleen maar is omdat het zo hoort, uit gewoonte, traditie, nee, ik vermoed dat we zijn hier omdat we iets verlangen… omdat de wereld zoals wij die kennen te plat is, te ordinair, te banaal, omdat er toch meer moet zijn… En precies dat is wat de evangelisten ons ook willen vertellen: ja er is meer, en dan niet alleen daar boven, maar vooral hier beneden, maar je moet dat wel willen zien en dat is nog niet zo gemakkelijk. Daarom denk ik dat de evangelisten ook alles uit de kast hebben getrokken om het ons duidelijk te maken. Het is namelijk best opvallend dat de evangelisten zo verschillen in hun kerstverhalen. Marcus bijvoorbeeld laat het zelfs helemaal achterwege. Het verhaal van de kribbe kom je aleen maar tegen bij Lucas, Mattheus heeft dat helemaal niet en vertelt als enige juist het verhaal over de wijzen… en Johannes… ja, die doet het weer op een heel andere wijze, hij vertelt het op een wat filosofische manier, over dat “in den beginne was het woord”. De evangelisten proberen allemaal op hun eigen manier iets duidelijk te maken. Als je de twee bekendste verhalen naast elkaar zet, dan zou je misschien kunnen zeggen dat Lucas het verhaal vertelt voor de gewone man en Johannes voor de intellectuelen. Maar hoe het ook verteld wordt, wat ze willen overbrengen is hetzelfde, namelijk dit: het woord is vlees geworden, God is mens geworden. Daarover moeten wij ons volgens hen verwonderen, niet op een kritische argwanende manier, maar op een manier die ons leven verder brengt. Maar dat is nog niet zo makkelijk. Nu niet en ook toen niet. Je proeft namelijk ook de moeite van de evangelisten zelf, hoe zeggen we het nu? Misschien moet je hun verhalen daarom wel lezen als een lied, want als je ergens niet over kunt spreken, kun je er misschien wel over zingen. Hoe het ook zij, de boodschap is: God is mens geworden, het woord is vlees geworden. Maar wat bedoelen ze nu? Eerst dit: bij dat woord vlees moet je niet denken aan de karbonades die je bij de slager ziet liggen. Nee vlees dat staat hier gelijk aan heel die platte aarde van ons, aan het ordinaire, aan het banale… Precies die wereld van ons, dat leven van ons, waarvan wij zo weinig goeds verwachten. Het is precies die alledaagse wereld van ons die ook maakt dat we hier zijn, die maakt dat we verlangen naar iets anders, iets meer….
In die wereld van ons, in dat leven van ons, is het woord vlees geworden, is God komen wonen.
Die wereld waarvan wij denken dat er zo weinig goeds van kan komen, is niet verloren in schuld. Maar ja hoe zeg je dat? Lucas probeert het eenvoudig te vertellen met een verhaal over gewone mensen, over dat jonge stel Jozef en Maria. Dat is voor ons misschien even omschakelen, want wij zijn door de geschiedenis dit jonge stel als heel bijzonder gaan zien, maar dat is niet wat Lucas wil vertellen. Het geschied bij Lucas in het leven van gewone mensen. Bij Maria, of eigenlijk Mirjam in het Hebreeuws, moet je je een doodeenvoudig meisje voorstellen van ongeveer 15 jaar. Ze woont in Nazareth, en dat is zo’n beetje het Lutjebroek van Israel. Als Natanaël, een van de latere leerlingen van Jezus, hoort dat Jezus uit Nazareth komt, vraagt hij dan ook verbaasd, maar, kan er dan uit Nazareth iets goeds komen. Ja, zegt Lucas, in dit doodgewone dorpje gebeurd het. En ook later als het kind geboren wordt in Bethlehem is dat niet in een voorname stad, maar weer in een dorpje dat niets voorstelt. Maar pas op zeggen de evangelisten later, doe het gewone niet af als onbelangrijk, want juist Bethlehem zal niet de minste zijn onder de steden van Juda, want in zo’n gewoon dorpje wordt God mens, tussen herders, gewone mensen dus, op de velden. Nee, aan Maria is echt niets bijzonders. Op het moment dat ze de boodschap krijgt dat ze zwanger zal worden, is ze verloofd en klaar om te trouwen net als vele andere meisjes. Maria zou daarom zo een meisje van hier kunnen zijn. Een zekere Mirjam die werkt achter de kassa bij de Aldi en woont in een plaatsje waar nog nooit iemand van heeft gehoord. Zelf zal ze zich ook niet bijzonder hebben gevoeld. Wat stel ik nou voor zal ze vaak gedacht hebben: diploma’s heb ik niet, ik doe eenvoudig werk en een beroemdheid ben ik al helemaal niet. En toch vertelt Lucas in zijn verhaal dat uitgerekend zo’n meisje bezocht wordt door een engel, een boodschapper. De naam van die boodschapper, Gabriel, is ook al weer zo gewoon. Gabriel betekent immers gabber van God, maatje van God. Met andere woorden: een vriend van God, komt gewoon bij Maria thuis in, zeg maar, haar gehuurde rijtjeswoning. En daar gebeurt het. Lucas vertelt over die prachtige zin die Gabriël dan zegt: Maria, jij hebt genade gevonden in de ogen van God. Genade betekent gein, lol, je zou bijna kunnen zeggen dat de engel zegt: God heeft lol in je, God ziet je zitten. Dat is wat wij ook vandaag te horen krijgen. God heeft lol in ons, ziet ons zitten. Is het een wonder dat Maria dan verbaasd reageert? Zouden wij dat ook niet doen? Wie bedoel je, ik? Dat kan niet, ik ben niet bijzonder, je moet vast bij een ander zijn. Nee, houdt die vriend van God vol, ik moet bij jou zijn, God heeft lol in jou. Sterker nog: in jou wil God geboren worden. In jou wil God laten zien dat er deze wereld zo plat niet is, dat je deze wereld niet moet afschrijven en dat je vooral jezelf niet moet afschrijven. Jij, wij, zijn het waard. Jij, wij, kunnen voor deze wereld het verschil maken. En zo vertelt Lucas op zijn manier dat het kind, dat God, geboren wordt, in die gewone platte werkelijkheid van ons. En Johannes? Die zegt het op dezelfde manier, maar dan veel intellectueler, abstracter. Hij zegt: het woord is vlees geworden… Eigenlijk vind ik hier de oude statenvertaling nog mooier klinken, waar daar staat het nog met sch, vleesch. En zo moet je het ook lezen. Het vlees dat is dus die werkelijkheid van ons, niet alleen die mooie werkelijkheid, maar ook het vlees, die werkelijkheid, die kan rotten, dat kan stinken, dat vervalt, dat vergaat. Met dat vlees, zegt Johannes, heeft God zich verbonden.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, wij vinden het misschien moeilijk om ons te verwonderen over een verhaal dat we door en door kennen, we vinden het misschien moeilijk om dat het rationeel zo onwaarschijnlijk lijkt, maar toch verlangen we naar meer, verlangen we naar God, naar de diepste zin van ons bestaan. Vandaag vertellen de evangelisten, ieder op hun eigen wijze dat we niet ver hoeven te zoeken. God is hier te vinden, in die werkelijkheid van ons, in ons leven. Jezus wil geboren worden in u, in mij, in elk van ons. Met mijn verstand hoef ik dat niet te kunnen beredeneren, nee, het is eerder een keuze van het hart om dat te geloven, om daaraan vertrouwen te hechten. Voor mij betekent het dat we ons niet zozeer verwonderen niet over de verhalen zelf, maar dat we ons verwonderen over dat leven van ons, dat we gaan God zien in onze diepste kern. In dat schattige babytje, in dat lieflijk paartje, maar ook in een vervelende broer of zus, in die ergerlijke collega op het werk, in al die vluchtelingen die hierheen komen, in die onuitstaanbare puber en, ja hoor, ook in onszelf. Wat ons gebreken ook zin… Daarom: kom verwonder je mensen en zie hoe dat God jou bemint.
In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.