Heel Heino feest !?

Lieve mensen, beste genodigden,

Heel Gallië was bezet door de Romeinen. Heel Gallië? Nee, één klein dorpje blijft dapper weerstand bieden… Wie de strips van Asterix en Obelix heeft gelezen, weet dat elke strip zo begint. Behalve dat het een heel grappig begin is, stelt de strip gelijk een kritische vraag, namelijk  klopt het altijd wel wat er wordt beweerd? Heel Gallië was bezet door de Romeinen. Is dat echt zo? Nee, want er was één klein dorpje dat dapper weerstand bleef bieden tegen, het dorpje van Asterix en Obelix. Diezelfde kritische vraag zouden we vandaag ook kunnen stellen bij het thema van deze dienst: Heel Heino feest!  Klopt dat? Op het eerste gezicht wel als je kijkt naar de kermis, de feesttenten en de vlaggetjes aan de huizen, maar is het ook echt zo: viert echt “heel” Heino feest… Natuurlijk niet. Ik spreek soms ouderen die mij toe vertrouwen dat ze blij zijn als de pompdagen weer zijn afgelopen… en trouwens niet alleen ouderen. Niet iedereen zit op zo’n dorpsfeest te wachten. Ook zijn er mensen die niet kunnen feesten omdat ze in ze het geld er niet voor hebben, ziek zijn, in de rouw of noem maar op… Nee, “heel” Heino feest, is gewoon niet waar. En hoe is dat eigenlijk voor ons? Doen wij ook mee aan het dorpsfeest? Ja, wij zitten hier vanmorgen wel in deze tent, maar horen christenen of gelovigen wel met zo werelds feest mee te doen, of moeten we ons afzijdig houden? Voor sommige christenen zijn geloof en een dorpsfeest inderdaad niet met elkaar te combineren. Zelf zie ik dat niet zo,  sterker nog: ik denk zelfs dat als Jezus in onze tijd had geleefd, bijvoorbeeld hier in ons dorp, dat hij dan zeker met de pompdagen had meegedaan: vrolijk, lachend, dansend en met een biertje in de hand. Ja, misschien kijkt u daar van op en is dat niet het beeld dat u van Jezus hebt, maar als je de bijbel er op na slaat dan valt het op hoe vaak Jezus wel niet op een feestje te vinden is. Geen kans laat hij voorbij gaan: een bruiloft te Kana, een maaltijd bij een tollenaar, en ga zo maar door. Je zou Jezus gerust een feestbeest kunnen noemen. Overigens vonden de mensen in zijn eigen dagen het ook niet altijd gepast dat hij zich liet zien op al die feestes. In Lukas 7 wordt er over Jezus gezegd: “Kijk, eens wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van “tollenaars en zondaars.” Jezus wist denk ik heel goed dat zijn bezoek aan feestjes niet altijd in goede aarde zou vallen, maar waarom gaat hij er dan toch naar toe? Wil hij de boel alleen maar provoceren of wil hij door er naar toe te gaan iets duidelijk maken. Ik denk het laatste. Ik denk dat Jezus elke kans wil aangrijpen om te laten zien dat God niets liever wil dan dat heel de wereld zal feesten. God wil een feest waarbij al onze feestjes in het niet zullen vallen. Jesaja heeft het over feest op een berg, een berg vol met eten, uitgelezen gerechten, de beste wijnen, merg en vet, er wordt gelachen en de tijd van tranen is voorbij, maar wat nog veel belangrijker is: “iedereen geniet”, iedereen is daar welkom. Jezus wilde niets liever dan de mensen voor dat feest van God enthousiast maken en waar kon hij dat beter beter doen dan op de feestjes van de mensen. Nu kun je niet zeggen dat Jezus ook altijd een gezellige gast was op die feestjes. Nee, bepaald niet. Omdat hij zo vol was van dat feest dat God voor ogen heeft, zag hij ook haarscherp dat onze zogenaamde feestjes daarmee in schril contrast staan. Bij ons doet niet iedereen mee, is niet iedereen welkom, is niet elk feestje gratis. Als Jezus  dat zag, dan zweeg hij niet. Daarover gaat nu ook de lezing van vandaag. Opnieuw is Jezus op een feest, bij een maaltijd van een rijke farizeeër. Het is sabbat en er is volop te eten en te drinken. In het stukje dat aan ons gedeelte voorafgaat en dat we niet gelezen hebben, horen we dat er onder de feestgangers ook iemand ziek is. Jezus geneest die man en dat levert hem gelijk een flinke portie kritiek op. Voor de rijke farizeeër en zijn gasten was het duidelijk: zo iets doe je niet op sabbat! Op een feestdag hoor je niet te werken. Oh ja, lijkt Jezus te zeggen. Weten jullie wel wat de sabbat eigenlijk voor een dag is? De sabbat, de zevende dag van de week, is de dag waarop God rustte van alles wat hij gemaakt had en zag dat het zeer goed was. De sabbat is niet een dag waarop je niks mag doen, behalve dan je stierlijk vervelen, nee, de sabbat zou je eigenlijk zo moeten vieren als was het al dat grote feest van God, het feest waarop alles goed is. Als er nou één dag is waarop je zou kunnen laten zien dat iedereen erbij hoort en dat je mensen moet helpen als ze bijvoorbeeld ziek zijn, dan is het de sabbat wel. Dat is pas feest, als er iets heel wordt gemaakt, als er iets goeds wordt gedaan. Maar er gebeurt nog meer op dat feest wat Jezus niet zint. Even later ziet hij hoe iedereen probeert om de beste plaats op het feest te krijgen. Het lijkt wel een beetje op het netwerken zoals wij dat doen op recepties of bij bedrijfsborrels. Ook daar zie je mensen nog wel eens, terwijl ze met jou in gesprek zijn, speuren naar hoe ze in contact kunnen komen met iemand die voor hun nog net wat interessanter is. Zo gauw ze de kans krijgen kappen ze het gesprek met jou af en gaan naar die ander, die ze belangrijker vinden. Eigenlijk zijn we voortdurend op zoek naar de beste plaatsen voor onszelf. Maar aan die praktijk kleeft ook een gevaar. Want voor hetzelfde geldt laat diegene die jij belangrijk vindt, jou ook weer vallen omdat hij of zij iemand anders nog interessanter vindt. Voor je weet is iedereen met elkaar in gevecht om de eerste te zijn. Jezus stelt deze praktijk scherp onder kritiek. Als je de belangrijkste wilt zijn, bedenk je dan dat je dat nooit gaat lukken, er is altijd wel iemand belangrijker dan jij. Op het feest van God zal het in ieder geval niet zo gaan. Daar gaat het er niet om of je belangrijk, of interessant bent, nee juist de mensen die zich wat bescheiden opstellen worden naar voren gehaald. Dus houdt niet een feest van: kijk mij eens, maar houdt een feest waar je met de ogen van God kijkt of er ook mensen zijn die misschien niemand ziet staan; haal ze erbij, laat ze meedoen, in plaats van jezelf op de voorgrond te zetten. Wat Jezus ook ziet is dat er op het feest van de farizeeër alleen maar mensen zijn die bezit hebben. Jezus is niet bang om z’n mond open te doen en dus zegt hij doodleuk tegen de gastheer: ik zie dat je allemaal belangrijke mensen hebt uitgenodigd. Je hebt alleen maar mensen uitgenodigd die jou ook weer kunnen uitnodigen. Het lijkt wel een old boys network. Je bent alleen maar welkom als je ook wat terug kunt doen, als je wat te geven hebt. Nou, zo gaat het in ieder geval niet bij het feest van God. Aan dat feest mag iedereen meedoen, ook al heb je helemaal niets te geven. 

Het feest van God waar Jezus over spreekt klinkt heel aantrekkelijk: een feest waaraan iedereen mee mag doen, waar niet telt wie je bent of wat je hebt…Geloof je dat? Geloofden de mensen in de tijd van Jezus dat… Niet echt, voor velen was dit gewoon te mooi om waar te zijn… Zo’n feest bestaat toch helemaal niet! Ja, misschien al je dood bent, maar nu op aarde zeker niet. Nee, als je het hier een beetje leuk wil hebben, moet je toch echt zelf de slingers ophangen. Je moet zorgen dat het voor jezelf een beetje goed voor elkaar hebt, want niemand anders doet dat voor jou. 

Ik ben bang dat wij er net zo over denken. Maar precies dat is waar Jezus zich zo boos over maakt. Dat feest van God, dat bestaat echt, en niet alleen later, nee nu al… het probleem is alleen dat de mensen het niet zien, dat ze uitnodiging niet aannemen. Luister maar naar deze gelijkenis: Iemand wil een groot feest vieren en als alles klaar is stuurt hij zijn knechten er op uit om de gasten te nodigen. Maar dan blijkt dat de gasten niet willen komen, stuk voor stuk geven ze een reden op waarom ze niet kunnen komen. De een moet een akker die hij gekocht heeft gaan bekijken, de ander moet vijf span ossen keuren die hij wil kopen en een derde is pas getrouwd. Als je goed luistert klinken de argumenten niet echt overtuigend, want zou het nou echt zo zijn dat degene die de akker gekocht heeft, deze voor de koop niet heeft gezien? En als je ossen wil kopen, dan kan toch ook morgen. En als je pas getrouwd bent, kun je je kersverse bruid toch meenemen? Je zou kunnen zeggen dat het smoesjes zijn omdat de mensen gewoon geen zin hebben in dit feest, maar ik denk dat Jezus iets anders bedoelt. Het zijn smoesjes, maar de genodigden denken echt dat ze geen tijd hebben om naar het feest te gaan, omdat ze ervan overtuigd zijn dat ze zelf iets van het leven moeten maken, een gratis feest, kom nou dat bestaat niet. Nee, je moet aan je eigen leven werken. Eerst moet je een stuk grond hebben, een huis om in te wonen, ossen om het land mee te bewerken, een vrouw om een gezin mee te stichten. Eerst moet je het leven voor jezelf een beetje op orde krijgen en dan pas is er tijd voor een ander en kun je samen feesten. Zo lijkt het bij ons ook wel eens te zijn. Mensen zijn druk en denken dat het echte of het grote genieten pas later komt… Nee, zegt Jezus, dat is niet zo: je wordt nu al genodigd: als je wilt kun je nu al samen met anderen genieten van het leven dat God ons heeft gegeven. Niet dat er geen tranen zijn, die zijn er nu nog wel, maar die tranen zijn nog geen reden om niet nu al er te zijn voor een ander of om simpelweg te genieten van de kleine dingen die er nu al zijn. Maar de gelijkenis gaat verder. Als de heer van het feest hoort dat de genodigden niet willen komen geeft hij zijn knechten de opdracht om andere feestgangers te zoeken. Ga nog eens keer naar de straten en vraag iedereen naar binnen, daklozen, armen, het maakt niet uit. Mijn huis moet vol worden. Zo gezegd zo gedaan en nu komen de mensen wel, de mensen die niets hebben. Het is een waarschuwing. Misschien moet je soms inderdaad eerst ervaren wat is het om niets te hebben om dan pas te ontdekken dat er al zoveel is om van te genieten, want alles wat we nodig hebben om te feesten wordt ons gegeven…

Lieve mensen, beste genodigden, Jezus werd niet moe om te vertellen over dat grote feest van God, hij werd ook niet moe om te laten zien dat het soms anders moet… Daarom komen wij hier, om die droom niet te vergeten, om te leren om kritisch te zijn op hoe wij ons leven inrichten, om ook de moed te hebben het anders te doen. Ja, als gelovigen hoeven wij de feestjes van de wereld niet te mijden, maar laten wij er onze positieve bijdrage aan geven. Laten wij onze feesten zo vieren dat ieder mens gezien wordt, dat iedereen mag meedoen, zonder geld, zonder aanzien en laten wij vooral zien dat er zo veel is waar wij nu al dankbaar voor kunnen. Niet pas morgen, maar nu vandaag worden wij al uitgenodigd voor het grote feest van God. Als we zo leven, ja dan kunnen we misschien ooit eens zeggen: heel Heino feest.

In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, Amen.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *