Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Dat Jezus tegenstand opriep bij de schriftgeleerden, de Farizeeërs en de romeinse overheid, dat weten we doorgaans wel, maar wat veel minder bekend is, is dat Jezus ook tegenstand opriep binnen zijn eigen familie. Ja, zijn eigen familie denkt zelfs dat Jezus gek is geworden. Ze willen dan ook dat hij stopt met zijn activiteiten. Wat is er aan de hand? Het verhaal over de reactie van Jezus familie komt uit het begin van het Marcus-evangelie, hoofdstuk 3, zoals we gelezen hebben. Jezus is op dat punt in het evangelie om het zo te zeggen nog maar net aan het werk. Wel heeft hij al een aantal genezingen gedaan. Het meest spraakmakende voorbeeld daarvan is de genezing van een verlamde man. U kent het verhaal: Jezus was in de synagoge en het was een drukte van jewelste. Zo druk dat de verlamde man niet bij Jezus kon komen en dat bracht zijn vrienden op het idee om een gat in het dak te maken. De man kwam zo in contact met Jezus en werd genezen: hij kon weer lopen, neem uw bed op en wandel. Zo heeft Jezus al meer mensen genezen. Eigenlijk hebben al die genezingen die Jezus doet te maken met het bevrijden of vrij maken van mensen, of zoals we het tegenwoordig zouden zeggen: Jezus zet mensen weer in hun kracht. Al die mensen die genezen moesten worden, waren op de een of andere manier bezeten, dat wil zeggen dat ze in de ban waren van een macht waardoor ze verlamd waren en niet zichzelf konden zijn. En dat, zo lijkt Jezus te laten zien, is niet de bedoeling. Dat mensen onvrij zijn, gaat in tegen wat God voor ogen stond toen hij de mens schiep. En dus trekt Jezus genezend rond en maakt hij mensen vrij, hij laat ze opstaan, letterlijk, opstaan uit de systemen die mensen gevangen houden. Inmiddels heeft Jezus ook een groep van leerlingen om zich heen verzamelt en van hen vraagt hij eigenlijk om hetzelfde te doen. Welnu, in ons hoofdstuk 3, komt Jezus thuis van een lange werkdag. Op zich is dat al een gegeven waar je even aan moet wennen. Vaak hebben we over de leefomstandigheden van Jezus geen enkel beeld, maar kennelijk had ook Jezus een gewoon huis waar hij woonde en en waar hij ’s avonds naar toe ging om te eten en te slapen. Maar van die welverdiende rust die je in je eigen huis hoopt te vinden, kwam het niet. Buiten voor zijn huis verzamelt zich een grote groep mensen zodat hij niet eens de kans krijgt om te eten. Op zich lijkt het allemaal onschuldig. Want, wat is daar nu mis mee? Jezus deed toch goed werk, hij bevrijdde mensen. En niet alleen dat, de mensen zagen ook wat hij deed en wilde hem volgen. Kortom Jezus had succes en dat werkelijk alleen voor de goede zaak zonder er zelf beter van te worden. Hij deed het echt pro-Deo. Ja, dat is waar, maar Jezus doorbrak in zijn optreden wel allerlei regels en conventies. Hij hield zich bijvoorbeeld niet aan de sabbatsrust en hij dreef demonen uit, iets wat alleen God zou kunnen doen. Maar Jezus trok zich van die regels en inperkingen niets aan en precies dat maakte, denk ik, dat zijn familie in actie kwam. Ze dachten dat hij gek was geworden en dus wilden ze hem daar weg halen, desnoods, zo staat het er letterlijk, onder dwang. Dat is nogal wat als je daar over nadenkt. Doorgaans zijn de mensen uit je familie juist ook de mensen op wie je kunt terugvallen, die je steunen in je doen en laten. Ja, ik zeg doorgaans, want soms laat je familie je ook als een baksteen zakken en vooral als je breekt met wat er in de familie gewoon, gewoonte, is. We kennen het allemaal, al is het misschien van horen zeggen, hoe ouders soms in staat zijn om een kind buiten de deur te zetten dat homoseksueel is, of de deur die gesloten blijft voor die zoon of dochter die met een moslim thuiskomt, of met iemand van een andere huidskleur, of uit het woonwagenkamp. U kunt zelf de voorbeelden wel aanvullen. Ja, als dat gebeurt, als kinderen, of andere familieleden, ervoor kiezen een andere weg te gaan dan gebruikelijk, dat treden er ineens allerlei beschermingsmechanismen in werking. Die ander, die een andere weg kiest, dan de gebruikelijke, wordt soms weggezet als zijnde niet goed bij zijn hoofd, als gek, als niet loyaal, als anders, ja, hij of zij wordt het zwarte schaap van de familie. Waarschijnlijk dacht de familie van Jezus er ook zo over. Ze vonden hem gek, want hij was anders, deed anders, niet zoals zij en daarmee maakte hij in hun ogen zijn familie tot schande. En dus zijn ze nu op weg naar zijn huis om hem mee te nemen, desnoods onder dwang. Dit lijkt nu een verhaal van lang geleden, maar eigenlijk is het nog steeds hoogst actueel. Ten diepste stelt Jezus ons namelijk voor de vraag: waar geloof je nu in, waar hecht je waarde aan, aan de normen en wetten van de maatschappij, normen en wetten die mensen soms onvrij kunnen maken, of aan de liefde en de vrijheid van God. Het is een scherpe vraag, waar je niet om heen kunt en die je tot een antwoord dwing en dat veroorzaakt onrust. Ja, kennelijk veroorzaakte Jezus gedrag bij zijn familie onrust. Altijd veroorzaakt het onrust als mensen een andere weg gaan dan de gebruikelijke. Waarom? Omdat ineens alles onder kritiek wordt gesteld, omdat ineens alles waarin je altijd heilig geloofde in twijfel wordt getrokken. En dat is angstig, roept angst op, want misschien, misschien heeft die ander, die onruststoker wel gelijk en zou jij ook moeten veranderen. Maar dat is nou net wat je niet wil, de angst voor verandering is daarvoor te groot en dus stoppen we onze angst er onder door die ander voor gek te verklaren. Want van een gek hoef je je natuurlijk niets aan te trekken, die kun je veilig aan de kant zetten, desnoods opbergen in een gesticht, daar waar hij of zij geen kwaad kan.
Maar Jezus is niet alleen een bedreiging voor zijn familie, nee Jezus veroorzaakt diezelfde onrust ook bij de schriftgeleerden. Alleen verklaren zij Jezus niet voor gek, maar hanteren ze een andere techniek. De schriftgeleerden stoppen hun angst voor veranderen weg door Jezus integriteit in twijfel te trekken. Ze doen dat met een voor ons gevoel wat vreemde redenering. Ze zeggen dat Jezus bezeten is door de duivel, met andere woorden wat hij doet, doet hij niet in naam van het goede, van God, maar in naam van het kwaad. Hij is bezeten door Beëlzebub en dankzij de vorst der demonen kan hij demonen uitdrijven. Jezus antwoord daarop is tegelijk cryptisch en scherp. Als ik mensen vrij maak, hoe kan ik dat dan doen in naam van de duivel. Dat is toch niet wat de duivel doet. De duivel, het kwaad, wil mensen alleen maar klein krijgen, onderwerpen, gevangen zetten, onvrij maken. Dus zegt Jezus, kan ik nooit, zoals jullie zeggen, door de duivel bezeten zijn, want ik doe precies het tegenoverstelde van wat de duivel, het kwaad met mensen doet. Ik maak mensen vrij. Ik zei al Jezus stelt de mensen toen en ook ons nu de vraag: waar geloven jullie nu in? Waar geloven wij in? En dan bedoel ik niet de theoretische discussie of we wel of niet geloven in God, in die zin dat hij bestaat of niet, nee het gaat hier om de vraag: geloven wij in waar God voor staat, voor vrijheid, voor gelijkheid, voor de ultieme liefde, of geloven wij in de machten van deze wereld, in het kwaad, in de systemen, in de regels en noem maar op. Als ik de vraag zo stel: dan zegt iedereen onmiddellijk, natuurlijk geloof in in de vrijheid en in de liefde van God, maar als die vraag wordt gesteld in de praktijk van alle dag, van ons dagelijks leven, dan ligt het misschien toch een stukje moeilijker. In de praktijk van alle dag is de macht van de systemen, de regels, de wetten, de economie, het geld enorm groot. En vaak verschuilen wij ons erachter alsof deze wetten werkelijk het laatste woord hebben. Hoe vaak worden discussies niet afgekapt met een beroep op: zo zijn nu eenmaal de regels, zo zijn nu eenmaal de verhouding in onze maatschappij of het kan niet want er is geen geld voor, het staat niet op de begroting. Natuurlijk is dat allemaal waar, maar Jezus stelt daar radicaal andere waarden tegenover, de waarden van God, van liefde en vrijheid die het eerste en het laatste woord hebben. En ja, dan ben je in de ogen van de wereld echt gek, ja goed gek.
Ik zei zoeven dat Jezus succes had bij het volk. Jezus kreeg een steeds grote schare volgelingen en dat waren niet de machthebbers of de leden van zijn familie, maar de mensen die ervaren hadden wat het is om uit te breken uit de knellende banden die mensen klein houden, de mensen die letterlijk in zonde gevangen zaten en dan bedoel ik niet zonde in de zin van dat je een regel hebt overtreden, maar zonde in de zin van dat je niet tot je bestemming komt, dat je niet kunt zijn wie je ten diepste bent, dat je niet kunt zijn zoals God je bedoelt heeft. Al die mensen die Jezus volgden zagen dat Jezus zich niets van deze wereld aantrok. Dat hij niet al die vragen stelde of het wel kon volgens de regels, of dat er wel genoeg geld voor was, hij vroeg zich ook niet af wat de mensen wel niet van hem zouden denken. Nee, het enige dat Hij zich afvroeg was wat God van hem zou denken. Mensen zagen dus dat Jezus iets van een andere werkelijkheid inbracht en daarom groeide zijn aanhang. En tegelijkertijd maakte die aanhang de mensen van macht, systemen en geld bang. Want als iemand niet meer wij zegt, maar “ik” durft te zeggen, als iemand dus uit de systemen treedt, ja dan gaat er wat veranderen en dat voelden de machthebbers, de mensen van zo is het al geweest ook.
Eugen Drewerman vertelt in zijn Marcus-commentaar over Friedrich von Speer. Hij was een man die leefde in Paderborn ten tijde van de heksenvervolgingen. Ook toen waren de mensen vreselijk bang en vooral bang voor mensen die hun eigen weg kozen. Velen vrouwen werden daarvan het slachtoffer. Toen Friedrich op een goede dag een vrouw naar haar terechtstelling moest begeleiden, vroeg hij haar: wat is je schuld? De vrouw antwoordde met angst in haar ogen: ik zou het werkelijk niet weten. Op dat moment zag Friedrich in wat hij aan het doen was. Hij volgde de systemen, de regels, de machten, maar nu zag hij voor het eerst een mens in al zijn kwetsbaarheid, een mensen gevangen in systemen. Daarna besloot hij een boek te schrijven. Heksenvervolgingen kennen wij al lang niet meer, maar soortgelijke situaties zijn er nog steeds. Denk alleen aan de vele vluchtelingen in deze wereld. Hoe je het moet oplossen weet ik ook niet, maar met regels, gewoontes en geld komen we er ook niet, want als we werkelijk zouden kijken, net zoals Jezus, in de ogen van die mensen, dan zouden we zien, zijn zijn niet een probleem, een bedreiging of wat dan, maar in de eerste plaats een mens geknecht door de demonen van deze wereld, dit zijn mensen die wachten op bevrijding. Ja, ook vandaag geldt nog steeds de vraag die Jezus toen stelde: in wat geloof je?
Gemeente, het is niet makkelijk om die vraag te beantwoorden, want er is moed voor nodig, moed om vrij te willen zijn, moed om anderen te bevrijden, ja, misschien wel moed om in deze wereld gek te durven zijn. Misschien zijn wij als kerkgemeente ook wel eens te gewoon, teveel als de anderen, te geboden aan machten, regels en gewoonten en zou het ons sieren als mensen zeiden: ze zijn een beetje gek. Pas dan hebben het we het goed verstaan en vinden we net als Jezus een nieuwe familie van broeders en zusters die leven in liefde en vrijheid.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.