Breek je tent op, ga op reis naar een land dat ik je wijs

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, beste Kees en Marijn,

Jullie hebben vanmorgen jullie dochter Joanne laten dopen. Dat is op zich best bijzonder moment omdat anders dan vroeger jullie daarmee een keus maken die tegen de stroom in gaat. Want waarom zou je je kind laten dopen? In een doopgesprek is dat altijd ook de vraag die ik aan de ouders stel. Veel doopouders vertellen dat ze met de doop hun kind christelijke waarden willen meegeven. In de hoop dat het hun kind helpt om een goed mens te worden. Of ouders verbinden de doop met de hoop, de hoop dat het hun kind goed zal gaan in het leven. Allemaal motieven waarom je je kind wilt laten dopen. Voor jullie is het heel belangrijk dat voor de opvoeding van Joanne ook andere mensen om Joanne heen gaan staan, dat ze ergens bij hoort, ja dat ze deel mag uitmaken van een groter geheel. Nu heeft de doop in de kerk ook nog een heel andere betekenis en dat is de betekenis van het loslaten en het weer vernieuwd verder gaan. Vroeger werden de kinderen bij de doop niet alleen besprenkeld met water, maar helemaal ondergedompeld. In de taal van de kerk is dopen ook sterven, ondergaan in het water, en weer naar boven komen bestemd tot een nieuw leven. Ten diepste is dopen daarmee ook de weg van Jezus gaan. De weg van loslaten, van sterven, van je leven verliezen, om het juist zo te vinden, maar dan anders, nieuw, opnieuw geboren. Als ik dat aan ouders zo vertel, dan schrikken ze wel eens van die taal: moet het allemaal zo zwaar, kan het niet wat luchtiger. Ja ik geef toe, het klinkt zwaar, sterven, je oude leven loslaten, om opnieuw geboren te worden, maa het maakt tegelijkertijd wel heel erg duidelijk dat er met die doop ook iets op het spel staat, namelijk de vraag: wie ben jij als mens? Wie is Joanne? Hoe heeft God haar bedoeld? Waartoe is ze bestemd? Waartoe is ze geroepen, ja en niet alleen zij: waartoe zijn wij geroepen. Bij toeval staat vandaag op het rooster het verhaal van Abraham die geroepen wordt om zijn thuisland te verlaten op weg naar een nieuwe bestemming. Eigenlijk is dat een gelukkige samenloop van omstandigheden, want juist dit verhaal maakt ons wel heel duidelijk wat dat geroepen zijn betekent. 

Abraham krijgt dus te horen dat hij moet breken met zijn verleden, dat hij los moet laten wat voor hem vertrouwd is. Eigenlijk zou je hier gelijk al de vraag moeten stellen: waarom eigenlijk? Als ik zeg dat de doop ook sterven is aan je oude leven, zou je ook daar de vraag moeten stellen: waarom eigenlijk? Wat is er mis het leven zoals we dat van nature hebben gekregen. Laten we verder lezen om te zien of we een antwoord krijgen. Abraham moet zijn bezit achter laten, hij moet zijn familie achter laten en het land waar hij woont. Eigenlijk moet hij al die dingen achterlaten die deel zijn geworden van zijn identiteit, die maken wie hij is, of eigenlijk moet je zeggen: wie hij denkt te zijn. Dat geldt ook voor ons. Als wij proberen te zeggen wie we zijn, bijvoorbeeld in een rondje waarbij we ons moeten voorstellen, dan zeggen we in de eerste plaats iets over wat we bezitten, over met wie we samenleven en wat we in het leven zoal doen. Maar is dat echt wie we zijn, is dat onze identiteit? Abraham moet dat alles opgeven, eigenlijk dus zijn hele identiteit. Daar moeten we het antwoord zoeken op waarom Abraham moest weggaan, waarom dopen ook sterven betekent, omdat we kennelijk geen genoegen moeten nemen met de voor de hand liggende identiteit die bestaat uit ons bezit, met wie we samenleven of wat we doen. Kennelijk zijn we meer dan dat? Is Joanne meer dan dat. Dat dat dat weggaan daaruit, het loslaten, geen gemakkelijke opgave is, kunnen wij ons wel voorstellen. Het is ook niet iets wat wij van nature geneigd zijn te doen. Nee, eigenlijk staat het haaks op hoe wij het leven leven. Meestal geldt voor ons dat dat wat goed is behouden moet blijven, dat je het moet zien vast te houden. Eigenlijk doen we dat voortdurend, uiteenlopend van de meest simpele dingen tot aan zaken die het leven echt raken. Een paar voorbeelden. Wie kent niet het gevoel om in de winter als ‘s morgens het bed nog lekker warm is, je nog “even” om te draaien, nog “even” te blijven liggen. Of als je vrienden hebt ontmoet en het was een gezellige avond dan heb je de neiging om nog “even” te blijven. Nog een kwartiertje en dan gaan we echt naar huis. Of serieuzer: als iemand gestorven is en het leven met hem of haar was goed, dan willen we dat nog zo lang mogelijk vasthouden. En als de dag van de begrafenis is gekomen dan zien we daar als een berg tegen op omdat we het liefst nog “even” langer bij elkaar willen zijn. Dat is de normale houding van mensen: wat goed is dat moet we zo zien te houden.

En dan is daar ineens die stem die tegen Abram zegt: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat Ik je zal wijzen. Hoe zou Abraham dat ervaren hebben? Was dat ook voor hem niet ongelofelijk moeilijk? Was hij dan niet gehecht aan wat hij had? Kon hij zomaar loslaten wat hem dierbaar was. Veel weten we op dit moment nog niet van Abram, het Abraham verhaal is nog maar net begonnen. Wel weten dat hij met zijn vader Terach meegekomen was uit Ur. Ook zijn vader was ooit aan een tocht begon, ook op weg naar een nieuw land, naar Kanaän. Maar zoals dat vaker gaat, onderweg was hij bleven hangen en wel in de plaats Charan. Terach is nooit op zijn einddoel aangekomen. Hij is blijven plakken in Charan ven daar zijn woonplaats. Daar leefde hij met zijn familie, zijn zoon, zijn bezit, het land, alles wat hem vertrouwd was. Zo kan het ook ons gaan. Onderweg naar een bepaalde bestemming in je leven, kun je zomaar ergens blijven hangen om er later na jaren plotseling achter te komen dat je er nog steeds zit. Wie heeft nooit eens gedroomd van een ander huis, een andere baan, een andere hobby of noem maar op en wie heeft daarbij nooit ontdekt dat er vele jaren later van al die dromen maar weinig terecht gekomen is. Het huis waarin je woont is nog steeds hetzelfde. Ook het werk dat je doet is niet verandert en die echte passie in je leven is nog steeds niet verwezenlijkt. Zo gaat dat. Onderweg door het leven houden we soms halt zonder ons einddoel gehaald te hebben. En ach, als je er zo naar kijkt, zo slecht is het toch allemaal ook niet. Nee, eigenlijk is het best goed zo, dus waarom zou je dat opgeven. Je moet wel gek zijn om dat te doen. Waarschijnlijk dachten de mensen rondom Abram dat toen ook. Wie geeft er nu zijn familie, zijn land op om te gaan naar een land waarvan Abram niet eens wist waar dat precies lag. En bovendien: welke garanties heb je eigenlijk? Abram heeft een stem gehoord, maar wie zegt dat dit niet allemaal een zinsbegoocheling is. Is het niet een kwestie van zelfbedrog? Abram hoorde een stem, maar wat is dat voor een stem? Daar zullen we wel nooit helemaal achter komen. Feit is dat Abrahm door die stem tot een andere keuze komt dan de mensen om hem heen. Abram weigert nog langer te geloven in status quo, in de vastgeroeste patronen, in de goden en de machten van zijn familie, hij weigert om zich nog langer te laten meeslepen door dat wat iedereen vindt, hij weigert zich nog langer te laten bepalen door de harde feiten, door de dwang van de natuur, door de gegroeide situaties, door de geest van de tijd. Dit is niet wiet hij is. Zijn bestemming, zijn identiteit, ligt ergens ander. Abram voelt dat hij aan iets “anders” gehoorzaam moet zijn, aan iets dat voor zijn gevoel van buiten komt, iets dat hij niet zelf bedacht kan hebben. Nee, er zit geen logica in, er is geen bewijs. Nee, je moet wel goed gek zijn om daar na te luisteren. Dat zullen ook vast zijn familieleden gezegd hebben: waar begint hij aan. Abram geld in de traditie als de vader van alle gelovigen, maar eigenlijk zou je net zo goed ook kunnen zeggen dat hij de vader is van alle ongelovigen, Abraham weigert namelijk om te geloven in goden van de status quo, van de situatie zoals die is, van de harde feiten. Eigenlijk was Abram de eerste buitenkerkelijke en ontdekt hij ook een God van de buitenkerkelijken, van een God die niet blijft hangen op één plaats, maar een God die ons als een roep in het leven altijd vooruitgaat, aan een God die trekt en dus nooit te pakken is. Abraham leert een God kennen die veel verder wil gaan dan dat de mensen het simpelweg goed hebben met elkaar, goed hebben met de eigen familie op het eigen stukje grond. Dat is niet wie we zijn, dat is niet wie we kunnen zijn. Goed hebben, ja, maar dan voor alle mensen, voor iedereen, niemand uitgezonderd. De stem zegt: Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. Ik zei al “je moet gek zijn om hieraan gehoor te geven”, want zeg nou zelf: De stem zegt dat Abram een groot volk zal worden, maar dit zal hij zelf nooit zien. Om een groot volk te worden is tijd nodig, daar gaan generaties over heen, en bovendien leefde hij met een vrouw die de naam had onvruchtbaar te zijn. Kortom: er is geen bewijs dat de stem gelijk heeft, er is op dit moment alleen nog maar belofte, maar wel een belofte die lonkt, die ons doet verlangen naar de wens die we kunnen zijn, die ons uittrekt uit onszelf. Maar er is nog iets. De stem zegt: “ik zal je zegenen”, dat wil zeggen het zal jou als mens goed gaan, je mag er zijn met alles wat in je is, maar, en vergeet dat nooit, zelf zul jij ook een bron van zegen zijn. Weggaan uit het land is geen solotocht zoals moderne pelgrimsreiziger die tegenwoordig ondernemen als een cadeautje voor je zelf, nee op weg gaan in bijbelse traditie heeft altijd tot doel dat door jou ontplooiing, ook een ander gezegend zal zijn. 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, beste Kees en Marijn,

Jullie hebben Joanne laten dopen, de meeste van ons hier zijn ook gedoopt. De doop die maakt dat wij deel gaan uitmaken van mensen die er op vertrouwen dat we geroepen worden om een nieuw mens te zijn. Wat goed is, wat goed gaat, wat goed voelt, dat willen we het liefst zo lang mogelijk vasthouden, heel begrijpelijk, zo gaat dat bij ons. Maar daarmee doen we onszelf en anderen te kort. Dan worden we niet die mensen die we kunnen zijn, de mensen die God bedoelt, dan worden we niet die mensen die gezegend zijn om op onze beurt een ander tot zegen te zijn. Daartoe worden wij geroepen, om los te laten alles wat ons vasthoudt, wat ons klein maakt, om zo geboren te worden tot die nieuwe mens die we voor God mogen zijn. Een groter geschenk dan de doop kan Joanne niet ontvangen.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *