Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Wat mag je hopen, wat mag je eigenlijk verwachten van je geloof? Op internet las ik het volgende verhaal. Een Amerikaans predikant vertelt van een vrouw die ooit bij hem op bezoek kwam. Ze vroeg of hij even mee wilde komen naar haar auto. Een nogal ongewone vraag, dus enigszins gespannen ging hij mee. Bij de auto aangekomen opende zij de achterportier. En op de achterbank hing haar broer. In vroeger tijden had hij op de universiteit een mooie baan gehad, maar acht maanden geleden was hij na een auto-ongeluk in coma geraakt. Zij had haar baan opgezegd en had de verzorging van haar broer op zich genomen. Maar nu was ze op. Talloze artsen had ze geraadpleegd. Haar hele vermogen had ze uitgegeven in haar zoektocht naar leven voor haar broer. Maar nergens had hij baat bij gehad. Integendeel, het was alleen maar slechter gegaan. Nu kon ze niet meer. Ze opende de achterdeur van de auto, en zei: “Ik zou graag willen dat jij hem zou genezen”. De predikant zei: “Ik kan voor hem bidden. Ik kan mét jou bidden. Maar de gave van de genezing bezit ik helaas niet. Genezen kan ik hem niet.“Als je dat niet kan, wat kan je dan wel, als dominee”, zei de vrouw – en ze stapte in haar auto en reed teleurgesteld weg.
Vervolgens, zo vertelt de predikant verder, kwam hij die middag niet meer verder dan wat staren in zijn boeken. Terwijl hij probeerde te vergeten wat de vrouw had gezegd.
Wat mag je hopen, wat mag je verwachten van je geloof? Ik vermoed dat velen vinden dat deze vrouw te hoge verwachtingen had. Dat ze zelfs een beetje onredelijk was. Hoe kun je immers verwachten dat iemand die al maanden in coma ligt, zomaar ineens genezen wordt? Tegelijkertijd kunnen we ons haar wanhoop ook heel goed voorstellen. Als niemand je meer kan helpen en je zelf aan het eind van je krachten bent, tot wie moet je je dan nog wenden? Dan blijft er toch niemand anders meer over dan God of mensen die veel met God van doen hebben, zoals een predikant of een priester. Ja, dat is de de kant van die vrouw, maar aan de andere kant kunnen wij ons denk ik ook heel goed de reactie van deze dominee voorstellen. Het geval bleef die middag maar door zijn hoofd spoken, hij had haar niet kunnen helpen. Ja, ze had hem zelfs verweten, dat zijn geloof zonder nut was. En dat knaagde ergens toch… Want had ze niet ook een beetje gelijk: als je dat niet kunt, wat kun je dan wel, had ze gezegd. Kortom, wat mag je hopen? Wat mag je verwachten van je geloof? Mag je van je geloof verwachten dat je zomaar genezen wordt of is dat toch te hoog gegrepen. En wat moeten we in dat verband dan met die verhalen uit de bijbel die gaan over genezing. Ergens is het toch door deze verhalen dat de vrouw met haar broer in coma zich tot die dominee wendt? Is het dan zo gek dat ze denkt, “wat er in deze verhalen kan, kan toch nu ook”. Eerlijkheidshalve lijken die evangelieverhalen ons niet echt verder te helpen. Vanmorgen hoorden we namelijk over een kind van 12 jaar dat gestorven is en een vrouw die al twaalf jaar te kampen heeft met een ziekte. In deze verhalen loopt het goed af, maar waarom daar wel en bij ons meestal niet.Je zal zelf maar een kind hebben dat ziek is of dat je al verloren hebt aan een ziekte. Je zal zelf maar ernstig ziek zijn? Wat doen dit soort verhalen dan met je? Geven ze je gezonde hoop of misschien wel valse hoop?? Dus nogmaals: wat mag je eigenlijk hopen, wat mag je verwachten van je geloof?
Niets? Is dat het dan? Dat je maar niets meer moet verwachten? Sommige mensen zijn zo teleurgesteld in het leven door wat hen is overkomen dat ze inderdaad alle hoop verloren hebben. Ze verwachten niets meer, geloven nergens meer in. Ik kan mij dat soms ook goed voorstellen. En juist daarom trof het mij zo dat die vrouw in het evangelieverhaal dat niet gedaan heeft. Eigenlijk is dat heel bijzonder. Ga maar na. Markus vertelt ons dat haar bloedvloeiingen al twaalf jaar duren. Alle doktoren is ze afgegaan. Al haar geld heeft ze uitgegeven in haar zoeken naar genezing, naar leven, naar samenleven. Maar niets heeft geholpen. Helemaal niets! Twaalf jaar lang is ze al ziek en in plaats dat ze beter wordt, wordt de kwaal alleen maar erger. Ik zou het zo gek niet gevonden hebben, als ze de hoop had opgegeven, als ze had gezegd “het is niet anders, ik moet er maar mee leren leven”. Maar toch doet ze dat niet. Ze blijft hopen. Misschien ook wel tegen beter weten in. Dat is dus wat er speelt. We hebben te maken met een vrouw in een uitzichtloze situatie. Daar waar anderen de hoop al lang opgeven zouden hebben, blijft zij toch hopen. Maar wat hoopt ze dan? Is het alleen de hoop op lichamelijke genezing? Of gaat het hier ook nog om iets anders. Ik denk dat laatste. Want deze vrouw is niet alleen lichamelijk ziek, nee, in de tijd van de bijbel gold ze ook als onrein. En dat niet voor eventjes, zoals bij haar maandelijkse periode, maar voor altijd. En dat moet verschrikkelijk geweest zijn. Door haar bloedvloeien is ze namelijk verstoten uit de samenleving. Volgens de thora, de boeken van Mozes, mag niemand haar aanraken en ook zij zelf mag niemand aanraken. Probeer je dat eens voor te stellen. Dat je moet leven zonder enige vorm van menselijk contact. Nooit eens een aai, een schouderklop, een hand, of intimiteit. Da is misschien wel erger dan haar lichamelijke kwaal. Daarom kon ze ook niet zeggen: “ik zal er mee moeten leren leven”, want welk leven bedoel je dan? Ze heeft helemaal geen leven. Dat is wel eens onderzocht. Als je kinderen nooit aanraakt dan gaan ze letterlijk dood. Zonder aanraking kan een mens dus helemaal niet leven. En dat geld niet alleen voor kinderen, maar ook voor ouderen. Het is één van onze grootste taboes. De eenzame pijn van veel ouderen. Want, wie raakt jou nog aan na het overlijden van je man of vrouw. Wie streelt je nog? De enige vorm van aanraking is vaak alleen nog maar door de wijkverpleging die je wast. Nee, als je je dat alles bedenkt, dan snap je dat voor de vrouw die leed aan bloedverlies de nood werkelijk hoog was. Naast het lichamelijk ongemak is ze afgesneden van alles en iedereen. Haar hoop is niet alleen dat ze genezen wordt van haar kwaal, maar dat ze er weer bijhoort. Als ze hoort dat Jezus in de stad is, vlam de hoop dan ook weer even op. Zou hij dan misschien…. Het is de hoop die tegen alle logica en verwachtingen in gaat. Maar het is ook de hoop die haar drijft, die haar op de been houdt. Zo gaat ze toch naar hem toe. In de drukte van de mensenmassa, dwars tegen het taboe van haar onaanraakbaarheid in, ziet ze haar kans. Ze houdt zichzelf voor: misschien hoef ik alleen maar even z’n kleren aan te raken. Ook al raken mensen mij dan wel niet aan, ik raak hem wel aan. Dan voel ik misschien toch dat ik erbij hoor. En dat doet ze, tegen alle regels in. Zodra ze dat doet, voelt Jezus dat er kracht van hem uitgaat. Doordat zij zo sterk vertrouwt, ontstaat die kracht waardoor ze op slag merkt dat ze genezen is. Haar hoop is vervuld. Wat mij opvalt is dat Jezus niet tegen haar zegt: ‘Ik heb je gered’, maar: ‘jouw eigen vertrouwen heeft je gered’. En daar ligt misschien wel de sleutel van dit verhaal. Het feit dat deze vrouw haar hoop niet heeft opgegeven, dat ze denkt, dat een kleine aanraking, a touch of hope, al genoeg kan zijn, geeft haar kracht.
En dat is precies wat Markus wil. Dat mensen de hoop niet opgeven, dat ze blijven geloven in een wereld die anders kan. Je moet dan weten dat Marcus deze verhalen vertelt tegen mensen in Galilea en Judea, mensen die verslagen waren in de oorlog van het jaar 70 tegen de Romeinse bezettingsmacht. Hij vertelt tegen mensen die de hoop bijna hadden opgegeven. En dat mag niet gebeuren. Een vrouw die twaalf jaar lijdt aan bloedvloeiing, een meisje dat twaalf jaar oud is: dit gaat over de 12 stammen van Israël. Zij bloeden onder de bezetting door het Romeinse Rijk en zij zien dat hun toekomst wordt bedreigd, ja zelfs op sterven na dood is. En aan deze mensen, die de weg kwijt zijn, vertelt Marcus een verhaal over een mens die een andere maatschappij, een andere toekomst vertegenwoordigt. Jezus komt niet alleen zieke mensen genezen, maar nog meer, hij komt een gewonde mensheid helen. Wat je mag hopen, wat je mag verwachten van je geloof is dat er een wereld is waarin alle mensen het goed hebben. Dat mag een waarschuwing zijn bij het lezen van dit soort verhalen. Want als je het alleen op jezelf betrekt dan krijgen de verhalen ook iets van willekeur. Dan kun je inderdaad terecht afvragen, waarom toen wel en nu niet, waarom hij wel en ik niet. Daarover gaat het niet. Jezus geneest niet één vrouw maar heel de wereld. Dat is zo ondenkbaar, zo onzegbaar bijna, dat het wordt verteld via verhalen: het meisje is niet dood, maar slaapt: een volk dat dood lijkt, waar geen toekomst meer in lijkt te zitten, blijkt niet geheel verslagen en kan tot leven worden gewekt. Verhalen die het vertrouwen in een andere toekomst kracht willen geven.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen: nogmaals, wat mag je hopen, wat mag je verwachten van je geloof? Nee, misschien niet altijd dat jij er uitgepikt wordt en genezen wordt. Dat is niet erg redelijk, zelfs een beetje egoïstisch want waarom jij wel en je buurman niet. God heeft niet alleen jouw belang op het oog, maar dat van alle mensen. Dat wil Markus laten zien, dat er een andere wereld mogelijk is, voor iedereen. Een wereld waarin wij er voor elkaar zijn. Een wereld waarin er ook geen grenzen meer zijn, een wereld waarin wij elkaar kunnen aanraken. Een wereld ook waarin wij aangeraakt worden door de verhalen van anderen. Dat mag je hopen, dat mag je van je geloof verwachten. En ja, als wij dat geloven, dat komen er heel wat krachten vrij. Kracht die uitging van Jezus. Kracht die maakt dat wij genezing vinden in de handen die ons aanraken, puur en alleen omdat je weet: je hoort erbij, God laat jou nooit alleen, in leven en in sterven.
In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.